Skip to the main content

Statuten Bridgeclub de Bilt

STATUTEN
NAAM EN OPRICHTINGSDATUM
Artikel 1
De vereniging draagt de naam: Bridgeclub De Bilt (hierna te noemen: “de vereniging”)
De vereniging is opgericht op zeven september negentienhonderd zesenveertig.
ZETEL EN INSCHRIJVING
Artikel 2
1. De vereniging heeft haar zetel in gemeente De Bilt.
2. De vereniging en de bestuursleden zijn ingeschreven in het handelsregister.
DOEL
Artikel 3
1. De vereniging heeft tot doel het doen beoefenen en het bevorderen van de bridgesport in al zijn
verschijningsvormen. Dit alles in overeenstemming met de regels die de Nederlands Bridge Bond,
in deze statuten nader aan te duiden als “de BridgeBond”, en het district van de BridgeBond
waartoe de vereniging behoort vaststellen.
2. De vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door:
a. lid te zijn van de Nederlandse Bridge Bond;
b. lid te zijn van het district, waartoe de vereniging volgens de indeling van de BridgeBond
behoort;
c. het organiseren van- en deelnemen aan wedstrijden en competities;
d. het vertegenwoordigen van haar leden tegenover de BridgeBond;
e. al hetgeen te doen wat met het vorenstaande verband houdt of daarvoor bevorderlijk kan zijn.
INRICHTING
Artikel 4
1. Organen van de vereniging zijn: het bestuur en de algemene vergadering, alsmede alle overige
personen en commissies die krachtens de statuten door de algemene vergadering zijn belast met
een nader omschreven taak en aan wie daarbij door de algemene vergadering
beslissingsbevoegdheid is toegekend.
2. De vereniging kent in elk geval een kascommissie, zoals bedoeld in artikel 18 lid 4, en een
continuïteitscommissie, zoals bedoeld in artikel 13 lid 6 en 14 lid 8.
3. De organen van de vereniging als bedoeld in lid 1 bezitten geen rechtspersoonlijkheid.
LEDEN
Artikel 5
1. Leden zijn die natuurlijke personen, die door het bestuur als lid zijn toegelaten.
2. Op voorstel van het bestuur of één of meerdere leden kan de algemene vergadering een lid
wegens bijzondere verdiensten voor de vereniging het predicaat “erelid” verlenen.
3. Het bestuur houdt een register bij waarin onder andere de namen, adressen en geboortedata
alsmede (indien mogelijk) een telefoonnummer en persoonlijk e-mailadres van de leden zijn
opgenomen, een en ander op een door het bestuur aan te geven wijze. In het register worden
alleen die gegevens bijgehouden die voor het realiseren van het doel van de vereniging
noodzakelijk zijn.
4. Het bestuur kan na een voorafgaand besluit van de algemene vergadering geregistreerde
gegevens aan derden verstrekken, behalve van het lid dat tegen deze verstrekking bij het bestuur
schriftelijk bezwaar heeft gemaakt. De verplichting om de algemene vergadering hierover te laten
besluiten en het recht op bezwaar geldt niet voor de noodzakelijk door de vereniging aan derden
te verstrekken gegevens, waaronder de verstrekking van gegevens aan de BridgeBond en
gegevens die aan overheden of (publiekrechtelijke) instellingen dienen te worden verstrekt in
verband met een wettelijke verplichting.
TOELATING
Artikel 6
1. Het bestuur beslist over de toelating van leden. Nadere regels over de aanmelding en toelating
kunnen worden gesteld bij besluit van het bestuur en/of bij reglement.
2. Bij niet-toelating als lid kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.
3. Het bestuur is verplicht om elk lid van de vereniging die het recht heeft bij de vereniging op een
andere dan incidentele basis de bridgesport te beoefenen bij de BridgeBond aan te melden. Door
aanmelding als lid machtigt het lid de vereniging om hem aan te melden bij de BridgeBond.
4. Tot het lidmaatschap van de vereniging kunnen niet worden toegelaten degenen, die niet tot
deelname aan activiteiten die onder auspiciën van de Bridgebond worden georganiseerd worden
toegelaten, of van wie de Bridgebond het recht tot deelname aan deze activiteiten en/of
activiteiten van de vereniging heeft beëindigd of opgeschort.
ALGEMENE VERPLICHTINGEN
Artikel 7
1. De leden zijn verplicht:
a. de statuten, reglementen en besluiten van organen van de vereniging na te leven;
b. de statuten, reglementen en besluiten van organen van de BridgeBond na te leven;
c. de statuten, reglementen en besluiten van de Stichting Instituut Sportrechtspraak na te leven
indien en voor de duur dat de BridgeBond het uitoefenen van haar tuchtrechtspraak heeft
opgedragen aan voornoemde stichting;
d. de belangen van de vereniging en/of van de BridgeBond niet te schaden;
e. alle overige verplichtingen welke de vereniging in naam of ten behoeve van de leden aangaat
of welke uit het lidmaatschap van de vereniging voortvloeien, te aanvaarden en na te komen.
2. Behalve in deze statuten kunnen aan de leden verplichtingen worden opgelegd bij reglement,
(gedrags-)codes of bij besluit van het bestuur of van de algemene vergadering. De verplichtingen
kunnen ook inhouden, naast financiële verplichtingen, het uitvoeren van
vrijwilligerswerkzaamheden ten behoeve van de vereniging. Tevens kunnen aan de leden
verplichtingen worden opgelegd door de BridgeBond, blijkend uit de statuten, reglementen of
besluiten van de BridgeBond, waaronder verplichtingen tegenover derden.
3. Het bestuur van de vereniging kan in naam van de leden verplichtingen tegenover derden
aangaan, uitsluitend voor zover de algemene ledenvergadering het bestuur daartoe
vertegenwoordigingsbevoegd heeft verklaard.
4. Leden onthouden zich tegenover andere leden van elke vorm van seksueel gedrag of seksuele
toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, alsmede van (verbaal) geweld, racistische
uitlatingen e.d., opzettelijk of onopzettelijk, die door het andere lid, die het ondergaat, als
ongewenst of gedwongen wordt ervaren. Het in strijd handelen met deze bepaling geldt als een
overtreding.
CONTRIBUTIE EN ANDERE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
Artikel 8
1. De leden (met uitzondering van ereleden) zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse
bijdrage (contributie), die door de algemene vergadering wordt vastgesteld. Zij kunnen daartoe in
categorieën worden ingedeeld die een verschillende bijdrage betalen.
2. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de
verplichting tot het betalen van een bijdrage te verlenen.
3. Bij tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap blijft de verplichting tot betaling van de
contributie en eventuele nadere verplichtingen tot aan het eind van het verenigingsjaar bestaan.
In bijzondere situaties kan het bestuur hiervan afwijken.
4. Een lid is verplicht zijn financiële verplichtingen op de door de vereniging aangegeven datum (de
vervaldatum) te voldoen. Indien het lid een maand na de vervaldatum niet geheel aan zijn
financiële verplichtingen heeft voldaan, is hij vanaf die datum zonder recht van beroep
uitgesloten van deelname aan de activiteiten van de vereniging totdat hij geheel aan zijn
financiële verplichtingen heeft voldaan. Gedurende die periode kan het lid in de vereniging geen
rechten uitoefenen en blijft hij verplicht te voldoen aan alle verplichtingen welke uit het
lidmaatschap voortvloeien.
5. Indien een lid niet tijdig voldoet aan zijn financiële verplichtingen tegenover de vereniging, is het
lid vanaf de vervaldatum over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente verschuldigd. Blijft het
lid geheel of gedeeltelijk in gebreke, nadat hem een nieuwe termijn voor betaling is gegund, dan
is het lid behalve de wettelijke rente ook het wettelijke percentage incassokosten over het
oorspronkelijke bedrag verschuldigd. Volhardt het lid in zijn verzuim, dan is hij naast de wettelijke
rente en genoemde incassokosten ook alle redelijkerwijs voor de inning van zijn schuld aan de
vereniging door een advocaat of deurwaarder gemaakte kosten verschuldigd, tenzij de rechter
anders beslist.
STRAFFEN
Artikel 9
1. Strafbaar is elk handelen of nalaten in strijd met de statuten, reglementen, codes en/of besluiten
van organen van de vereniging, of waardoor de belangen van de vereniging worden geschaad.
2. Tevens is strafbaar elk handelen of nalaten dat in strijd is met de statuten, reglementen –
wedstrijdbepalingen daaronder begrepen – en/of met besluiten van organen van de BridgeBond,
of waardoor de belangen van de bridgesport in het algemeen en van de BridgeBond in het
bijzonder worden geschaad.
3. Voor zover deze bevoegdheid niet aan een commissie belast met de tuchtrechtspraak is
opgedragen, is het bestuur bevoegd om, in geval van strafbare handelingen of gedragingen zoals
bedoeld in lid 1 en 2, de volgende straffen op te leggen:
a. berisping;
b. tuchtrechtelijke boete;
c. schorsing;
d. ontzetting (royement).
4. Tuchtrechtelijke boetes kunnen worden opgelegd tot de bij reglement vastgestelde maxima.
5. Schorsingen kunnen worden opgelegd voor de bij reglement aangegeven maximumperioden.
Gedurende de periode dat een lid is geschorst, heeft hij geen toegang tot een algemene
vergadering en kan hij aldaar niet aan de stemming deelnemen, terwijl hem bovendien gedurende
deze periode ook andere aan het lidmaatschap verbonden rechten kunnen worden ontzegd.
6. Ontzetting (royement) kan alleen worden uitgesproken indien een lid in ernstige mate in strijd
met de statuten, reglementen en/of besluiten van de organen van de vereniging handelt, of de
vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
7. Ontzetting (royement) kan slechts door het bestuur worden uitgesproken.
8. Nadat het bestuur tot ontzetting (royement) heeft besloten, wordt het betrokken lid ten
spoedigste door middel van een aangetekend schrijven van het besluit, met opgave van redenen,
in kennis gesteld. De betrokkene is bevoegd binnen één maand na ontvangst van deze
kennisgeving in beroep te gaan bij een algemene vergadering, die in haar eerstvolgende
vergadering met meerderheid beslist. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is
het lid geschorst, met dien verstande dat de betrokkene voor het voeren van verweer toegang
heeft tot de eerstvolgende algemene vergadering en bevoegd is aldaar het woord te voeren. De
betrokkene is tevens bevoegd zich in bedoelde vergadering door een raadsman te doen bijstaan.
9. In geval van overtredingen als bedoeld in lid 2 is het betrokken lid onderworpen aan de
bepalingen van het tuchtreglement van de BridgeBond. Door of namens de Bridgebond kunnen
aan het lid straffen worden opgelegd, waaronder schorsing, uitsluiting en andere in het
tuchtreglement van de Bridgebond opgenomen straffen.
EINDE LIDMAATSCHAP
Artikel 10
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door de dood van het lid:
b. door schriftelijke opzegging van het lid aan het bestuur;
c. door opzegging namens de vereniging.
Deze kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het
lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen jegens de
vereniging niet nakomt, wanneer hij door de BridgeBond is uitgesloten van deelname aan
bridgeactiviteiten die worden georganiseerd onder auspiciën van de Bridgebond en/of de
vereniging, alsook wanneer redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten
voortduren;
d. door ontzetting, zoals bepaald in artikel 9 lid 6, 7 en 8.
2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan slechts geschieden tegen het einde van het
verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
3. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
4. Een opzegging in strijd met het bepaalde in lid 2 van dit artikel doet het lidmaatschap eindigen op
het vroegst toegelaten tijdstip, volgende op de datum waartegen was opgezegd.
5. Een lid is niet bevoegd door opzegging van zijn lidmaatschap een besluit, waarbij de
verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, te zijnen opzichte uit te sluiten.
6. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de vereniging op grond dat
redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatmaatschap te laten
voortduren, staat de betrokkene binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het
besluit beroep open bij de algemene vergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van
het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en
hangende het beroep is het lid geschorst.
7. Indien een lid door de Bridgebond wordt uitgesloten van deelname aan bridgeactiviteiten die
worden georganiseerd onder auspiciën van de Bridgebond en/of de vereniging of het recht op
deelname hieraan op andere wijze is beëindigd, is het bestuur, na het onherroepelijk worden van
deze ontzetting of beëindiging, verplicht het lidmaatschap van het desbetreffende lid met
onmiddellijke ingang op te zeggen.
8. Het bestuur draagt er zorg voor dat leden de voor opzegging van het lidmaatschap noodzakelijke
informatie eenvoudig kunnen raadplegen. De informatie wordt in ieder geval opvallend vermeld
op de hoofdpagina van de website en/of makkelijk toegankelijk via andere
communicatiemiddelen.
9. In de gevallen genoemd in lid 1 onder a, c en d van dit artikel, eindigt het lidmaatschap
onmiddellijk.
BEGUNSTIGERS
Artikel 11
1. Begunstigers zijn zij, die zich bereid verklaard hebben de vereniging financieel te steunen en als
zodanig door het bestuur zijn toegelaten.
2. Begunstigers zijn geen leden in de zin der wet en hebben geen stemrecht en geen andere rechten
en verplichtingen dan die welke hun bij of krachtens de statuten zijn toegekend en opgelegd.
AANVANG EN EINDE VAN DE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN BEGUNSTIGERS
Artikel 12
1. De rechten en verplichtingen van een begunstiger kunnen te allen tijde wederzijds door opzegging
worden beëindigd, behoudens dat de jaarlijkse bijdrage over het lopende verenigingsjaar voor het
geheel blijft verschuldigd.
2. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
BESTUUR
Artikel 13
1. Het bestuur bestaat uit ten minste drie meerderjarige personen, die door de algemene
vergadering worden benoemd. De benoeming geschiedt uit de leden. De voorzitter wordt in
functie benoemd. Voorts kent de vereniging in elk geval een secretaris en een penningmeester.
2. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit één of meer voordrachten. Tot het opmaken van
zulk een voordracht zijn bevoegd zowel het bestuur als tenminste 10 leden. De voordracht van
het bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Een voordracht door
tenminste 10 leden moet 24 uur vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij het bestuur
worden ingediend.
3. Indien de voordracht één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, heeft een besluit over de
voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende karakter aan de
voordracht wordt ontnomen. Is geen voordracht opgemaakt, of besluit de algemene vergadering
dat ter vergadering kandidaten kunnen worden gesteld, dan is de algemene vergadering vrij in de
keus.
4. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met: –
het lidmaatschap van de kascommissie; – –
(indien deze is ingesteld) het lidmaatschap van de tuchtcommissie;
het lidmaatschap van de continuïteitscommissie.
5. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter
verplicht zo spoedig mogelijk een vergadering te beleggen waarin de voorziening in de open
plaats of de open plaatsen aan de orde komt.
6. Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het bestuur tijdelijk bij de
continuïteitscommissie of door deze commissie aan te wijzen personen. Voor de gedurende deze
periode verrichte bestuursdaden worden de aanwezen personen met een bestuurder
gelijkgesteld. De continuïteitscommissie bestaat uit ten minste twee leden die door de algemene
vergadering voor een jaar worden benoemd. Het lidmaatschap van de continuïteitscommissie is
onverenigbaar met het lidmaatschap van: – – –
het bestuur;
de kascommissie;
de tuchtcommissie (indien deze is ingesteld).
BESTUURSFUNCTIES – BESLUITVORMING VAN HET BESTUUR.
Artikel 14
1. Naast de door de algemene vergadering benoemde voorzitter verdeelt het bestuur in zijn eerste
bestuursvergadering na een bestuursverkiezing in onderling overleg de overige functies en stelt zij
voor elk bestuurslid diens taak vast en doet hiervan, hetzij in het clubblad, hetzij door middel van
een schriftelijke kennisgeving, mededeling aan alle leden. Het bestuur kan voor elke functie uit
zijn midden een vervanger aanwijzen.
2. Tenzij het bestuur anders bepaalt, vergadert het bestuur wanneer de voorzitter of twee andere
bestuursleden dit verlangen.
3. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, indien geen bestuurslid zich tegen deze
wijze van besluitvorming verzet en alle bestuursleden aan deze besluitvorming deelnemen.
4. a. Alle besluiten, daaronder begrepen de besluiten als bedoeld in lid 3, worden genomen met
meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, mits voor wat de in vergadering genomen
besluiten betreft de meerderheid van de in functie zijnde bestuursleden aanwezig is.
b. Blanco stemmen zijn ongeldig.
5. Over elk voorstel wordt afzonderlijk en mondeling gestemd, tenzij de voorzitter of een ander
bestuurslid anders wensen.
6. a. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel dat het bestuur een besluit heeft genomen, is
beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd
over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
b. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het onder a bedoelde oordeel de juistheid
daarvan betwist, dan wordt zo nodig het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en vindt een
nieuwe stemming plaats, indien een bestuurslid dit verlangt.
Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
7. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris notulen opgemaakt, die door
de voorzitter en de secretaris worden vastgesteld en ondertekend.
8. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een
direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging.
Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen
door de continuïteitscommissie.
9. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regelen aangaande de vergaderingen van en de
besluitvorming door het bestuur worden gegeven.
BESTUURSTAAK
Artikel 15
1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de
vereniging.
2. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging en de
daarmee verbonden organisatie.
3. Het bestuur stelt een adequaat controlesysteem op. Hierin wordt in elk geval opgenomen dat met
betrekking tot betalingen het “vier ogen principe” wordt toegepast.
4. Ieder bestuurslid is tegenover de vereniging gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem
opgedragen taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer
bestuursleden behoort, is ieder van hen geheel aansprakelijk ter zake van een tekortkoming,
tenzij deze niet aan hem is te wijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen
om de gevolgen daarvan af te wenden.
5. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te
doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd.
6. Het bestuur is bevoegd uitgaven te doen binnen de door de algemene vergadering vastgestelde
begroting. Bij overschrijding van de begroting met meer dan 10% zal voorafgaande goedkeuring
van de algemene vergadering worden gevraagd.
7. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de algemene vergadering, bevoegd tot het sluiten van
overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van
overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich
voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door derden geen beroep worden gedaan.
8. Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot:
a. het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de vereniging een bankkrediet wordt verleend;
b. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden;
c. het sluiten en wijzigen van arbeidsovereenkomsten.
Op het ontbreken van deze goedkeuringen kan door en tegen derden geen beroep worden
gedaan.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 16
1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
2. a. De vereniging wordt voorts in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter tezamen
met de secretaris of tezamen met de penningmeester, dan wel bij afwezigheid van één van de
genoemden tezamen met een ander bestuurslid.
b. Het bestuur is bevoegd aan anderen een schriftelijke volmacht te verlenen, op grond waarvan
deze bevoegd zijn de vereniging in de in de volmacht omschreven gevallen te
vertegenwoordigen.
3. a. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging die aan het bestuur of aan bestuursleden toekomt, is
onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Een wettelijk
toegelaten of voorgeschreven beperking van of voorwaarde voor de bevoegdheid tot
vertegenwoordiging kan slechts door de vereniging worden ingeroepen.
b. De uitsluiting, beperkingen en voorwaarden gelden mede voor de bevoegdheid tot
vertegenwoordiging van de vereniging met betrekking tot de in artikel 15 lid 7 en 8 bedoelde
handelingen.
4. Bestuursleden aan wie krachtens de statuten of op grond van een volmacht
vertegenwoordigingsbevoegdheid is toegekend, oefenen deze bevoegdheid niet uit dan nadat
tevoren een bestuursbesluit is genomen waarbij tot het aangaan van de desbetreffende
rechtshandeling is besloten.
5. De vereniging wordt op de vergaderingen van de BridgeBond, met uitsluiting van andere leden,
vertegenwoordigd door een daartoe door het bestuur aangewezen bestuurslid of bestuursleden.
SCHORSING BESTUURSLEDEN EN EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP
Artikel 17
1. Elk bestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde door de
algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie
maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
2. Elk bestuurslid treedt uiterlijk drie jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur op te
maken rooster van aftreding. De aftredende is herkiesbaar; wie in een tussentijdse vacature
wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in.
3. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a. door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging;
b. door het aanvaarden van een functie die onverenigbaar is met het bestuurslidmaatschap;
c. door bedanken.
JAARVERSLAG – REKENING EN VERANTWOORDING.
Artikel 18
1. Het verenigingsjaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig aantekeningen te
houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
3. Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen zes maanden na afloop van het
verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, zijn
jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten,
rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. Deze stukken
dienen door alle bestuurders te worden ondertekend. Indien de ondertekening van één van hen
ontbreekt, dient hiervan onder opgave van reden melding te worden gemaakt. Na verloop van de
termijn kan ieder lid deze rekening en verantwoording in rechte van het bestuur vorderen.
4. De algemene vergadering benoemt jaarlijks uit de leden een kascommissie van ten minste twee
personen, die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. De kascommissie onderzoekt de
rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan de algemene vergadering verslag van
haar bevindingen uit.
5. Vereist het onderzoek van de rekening en verantwoording bijzondere boekhoudkundige kennis,
dan kan de kascommissie zich door een deskundige doen bijstaan. Het bestuur is verplicht aan de
kascommissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de
waarden te tonen en inzage van de boeken en bescheiden der vereniging te geven.
6. De last van de kascommissie kan te allen tijde door de algemene vergadering worden herroepen,
doch slechts door benoeming van een andere commissie.
7. Goedkeuring door de algemene vergadering van de balans en van de staat van lasten met
toelichting gebeurt nadat is kennisgenomen van het verslag en de verklaringen van de
kascommissie. De ALV kan op voorstel van de kascommissie aan het bestuur décharge verlenen
m.b.t. het financiële beleid.
8. Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 2 en 3, zeven jaren lang te bewaren.
ALGEMENE VERGADERING – ALGEMEEN
Artikel 19
1. Aan de algemene vergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de
wet of de statuten aan het bestuur zijn opgedragen.
2. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het verenigingsjaar, wordt een algemene
vergadering – de jaarvergadering – gehouden. In de jaarvergadering komen onder meer aan de
orde:
a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording bedoeld in artikel 18 met het verslag van de
kascommissie;
b. de benoeming van de leden van de kascommissie en de continuïteitscommissie voor het
volgende verenigingsjaar;
c. voorziening in eventuele vacatures;
d. vaststelling van de begroting met daarbij vaststelling van de contributie en andere bijdragen;
e. vaststelling van overige verplichtingen voor leden;
f.
voorstellen van het bestuur of van de leden, aangekondigd bij de oproeping voor de
vergadering.
3. Andere algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur dit wenselijk oordeelt.
4. Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd
is tot het uitbrengen van één/tiende (1/10) gedeelte der stemmen verplicht tot het bijeenroepen
van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het
verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die
bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig artikel 23 of bij advertentie in ten minste
één ter plaatse waar de vereniging is gevestigd veel gelezen dagblad.
ALGEMENE VERGADERING – TOEGANG EN STEMRECHT
Artikel 20
1. Toegang tot de algemene vergadering hebben alle leden van de vereniging. Geen toegang hebben
geschorste leden en geschorste bestuursleden, behoudens bij de behandeling van hun schorsing.
2. Over toelating van andere dan de in lid 1 bedoelde personen beslist de algemene vergadering.
3. Ieder lid van de vereniging dat niet geschorst is, heeft één stem. Ieder lid is bevoegd zijn stem te
doen uitbrengen door een schriftelijk gemachtigd ander lid van achttien (18) jaar en ouder. De
gemachtigde kan echter, naast zijn eigen stem, in totaal voor niet meer dan twee andere leden
een stem uitbrengen.
4. De uitoefening van de stem van minderjarige leden komt uitsluitend toe aan hun wettelijk
vertegenwoordiger.
5. Stemgerechtigde leden kunnen in de algemene vergadering hun stemrecht uitoefenen door
middel van een elektronisch communicatiemiddel. Het bestuur kan hieraan nadere voorwaarden
verbinden of besluiten dat deze mogelijkheid voor een bepaalde algemene vergadering niet wordt
geboden.
6. Voor de toepassing van het stemmen door middel van een elektronisch communicatiemiddel
draagt het bestuur ervoor zorg dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel
kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter
vergadering en het stemrecht kan uitoefenen.
7. Het bestuur draagt er in de in lid 6 bedoelde vergaderingen voor zorg dat de stemgerechtigde via
het elektronisch communicatiemiddel kan deelnemen aan de beraadslaging.
8. Stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering via een elektronisch
communicatiemiddel worden uitgebracht, maar niet eerder dan op de dertigste dag voor die van
de vergadering, worden gelijkgesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden
uitgebracht.
9. Onverminderd het stemrecht als lid hebben bestuursleden in de algemene vergadering een
raadgevende stem.
ALGEMENE VERGADERING – VOORZITTERSCHAP EN NOTULEN
Artikel 21
1. De algemene vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de vereniging of zijn
plaatsvervanger. Ontbreken de voorzitter en zijn plaatsvervanger, dan treedt één der andere
bestuursleden door het bestuur aan te wijzen als voorzitter op. Wordt ook op deze wijze niet in
het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de vergadering daarin zelf.
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een ander door de
voorzitter daartoe aangewezen persoon notulen opgemaakt, die door de voorzitter en de notulist
worden vastgesteld en ondertekend. Zij die de vergadering bijeenroepen kunnen door een
daartoe aan te wijzen persoon een proces-verbaal van het verhandelde laten opmaken. De
inhoud van de notulen of het proces-verbaal wordt ter kennis van de leden gebracht.
ALGEMENE VERGADERING – BESLUITVORMING
Artikel 22
1. Het tijdens de algemene vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter dat door de
vergadering een besluit is genomen is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een
genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in het eerste lid bedoelde oordeel de
juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van
de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde,
een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de
rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de algemene
vergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4. Ongeldige en blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
5. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft
een tweede stemming, of ingeval van een bindende voordracht, een tweede stemming tussen de
voorgedragen kandidaten plaats. Heeft alsdan opnieuw niemand de volstrekte meerderheid
kregen, dan vinden herstemmingen plaats, tot dat hetzij één persoon de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij gemelde
herstemming (waaronder niet is begrepen de tweede stemming) wordt telkens gestemd tussen
de personen, op wie bij de voorgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon,
op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen is uitgebracht. Is bij de
voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer dan één persoon uitgebracht, dan
wordt door loting uitgemaakt, op wie van die personen bij de nieuwe stemming geen stemmen
meer kunnen worden uitgebracht.
Ingeval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van
beiden is gekozen.
6. Indien de stemmen staken over een voorstel niet rakende verkiezing van personen, dan is het
verworpen.
7. Alle stemmingen over zaken geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming
gewenst acht of één der stemgerechtigden zulks vóór de stemming verlangt. Alle stemmingen
over personen geschieden schriftelijk. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten
briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke
stemming verlangt.
8. Bij éénstemmig besluit van alle leden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft, mits
met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de algemene
vergadering.
9. Zolang in een algemene vergadering alle leden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden
genomen, mits met algemene stemmen, omtrent alle aan de orde komende onderwerpen – dus
mede een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding – ook al heeft geen oproeping
plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift
omtrent het oproepen en houden van vergaderingen of een daarmee verband houdende
formaliteit niet in acht genomen.
ALGEMENE VERGADERING – BIJEENROEPEN
Artikel 23
1. De algemene vergadering wordt bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt
schriftelijk aan de adressen van de leden volgens het ledenregister bedoeld in artikel 5. De termijn
van oproeping bedraagt ten minste zeven dagen.
2. Bij oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het bepaalde in
artikel 24.
3. Bij de oproeping wordt tevens vermeld of toepassing wordt gegeven aan de mogelijkheid om door
middel van een elektronisch communicatiemiddel deel te nemen aan de vergadering en eventuele
aanvullende voorwaarden die daarbij gelden.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 24
1. In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van
de algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling, dat aldaar wijziging van de
statuten zal worden voorgesteld.
2. De statuten zullen geen bepalingen mogen bevatten die onverenigbaar zijn met de statuten en
reglementen van de BridgeBond en van het district waartoe de vereniging behoort.
Dit lid mag alleen gewijzigd worden met toestemming van de BridgeBond.
3. Zij die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot
statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de vergadering een afschrift
van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe
geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering
wordt gehouden.
4. Een besluit tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van twee/derde (2/3) van de geldig
uitgebrachte stemmen.
5. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt.
Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd.
ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 25
1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering. Het
bepaalde in de leden 1 en 2 van het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande dat een besluit tot ontbinding, slechts genomen kan worden met een meerderheid
van ten minste twee/ derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten
minste twee/derde (2/3) van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd is. Is niet twee/derde
(2/3) van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier weken daarna een
tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige
vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal tegenwoordig of vertegenwoordigde
leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van de
uitgebrachte stemmen.
2. Indien bij het besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, dan geschiedt de
vereffening door het bestuur.
3. Een eventueel batig saldo zal toevallen aan een instelling met een soortgelijk doel als dat van de
vereniging of een instelling welke uitsluitend een maatschappelijk belang beoogt.
4. De algemene vergadering bepaalt de bestemming van een eventueel batig saldo.
5. Na de ontbinding blijft de vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar
vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en
reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de vereniging
uitgaan moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden “in liquidatie”.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT EN ANDERE REGLEMENTEN
Artikel 26
1. De algemene vergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen.
2. Overige reglementen kunnen worden vastgesteld door de algemene vergadering of het bestuur.
3. Reglementen mogen niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch
met de statuten.
4. De statuten en reglementen van de vereniging mogen niet in strijd zijn met die van de BridgeBond
of het district waartoe de vereniging behoort.
Dit lid mag alleen worden gewijzigd met toestemming van de BridgeBond.
CONTINUÏTEITSCOMMISSIE
Artikel 27
1. De algemene vergadering benoemt de leden van de continuïteitscommissie. De
continuïteitscommissie bestaat uit ten minste drie leden.
2. De continuïteitscommissie treedt in de bevoegdheden van het bestuur in geval van belet en/of
ontstentenis van alle bestuursleden.
3. De continuïteitscommissie is gehouden alle lopende zaken van de vereniging te behartigen en
hiervan verslag te doen aan de algemene vergadering en dat te doen wat van een bestuur mag
worden verwacht.
4. Is het aantal leden van de continuïteitscommissie minder dan drie, dan blijft de
continuïteitscommissie bevoegd.
5. Een lid van de continuïteitscommissie treedt af volgens een door de continuïteitscommissie vast te
stellen rooster van aftreden. Een wijziging in het rooster kan niet meebrengen dat een lid van de
continuïteitscommissie tegen zijn wil moet aftreden voordat de termijn waarvoor hij is benoemd,
verstreken is. Een lid van de continuïteitscommissie treedt evenwel uiterlijk af op de dag van de
eerstvolgende vergadering van de algemene vergadering na afloop van drie jaren na zijn laatste
benoeming. Een aftredend lid van de continuïteitscommissie kan tweemaal worden herbenoemd.
6. Een lid van de continuïteitscommissie defungeert voorts door schriftelijk bedanken met
inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. Een lid van de continuïteitscommissie
defungeert voorts doordat hij niet langer aan de vereisten voldoet die gelden voor leden van de
continuïteitscommissie.
7. Leden van de continuïteitscommissie kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden
ontslagen.
8. Lid van de continuïteitscommissie kunnen niet zijn:
a. bestuursleden;
b. leden van de kascommissie;
c. leden van een tuchtcommissie of commissie van beroep van de vereniging.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 28
1. Alle officiële mededelingen van de vereniging worden bekend gemaakt op de website van de
vereniging of op een andere door het bestuur bepaalde wijze.
2. Onder oproep, bijeenroepen, (schriftelijke) uitlating of mededeling of kennisgeving wordt tevens
verstaan: een bericht per e-mail aan het e-mailadres dat door het lid voor dit doel is opgegeven,
waarbij geldt dat het lid uitdrukkelijk heeft ingestemd om zodanige berichten langs deze weg te
ontvangen.
3. Onder ter inzagelegging wordt (mede) verstaan: toegankelijk maken voor de leden op de website
of enig andere via een elektronisch communicatiemiddel te bereiken plaats van de vereniging.
4. Onder bijeenkomst of vergadering wordt verstaan een bijeenzijn van meerdere personen die met
elkaar spreken, waaronder naast lijfelijk bijeenzijn tevens wordt verstaan het deelnemen aan het
gesprek via telefoon of elektronisch communicatiemiddel, mits de identiteit van de niet-lijfelijk
aanwezige(n) voldoende kan worden vastgesteld en dit door de fungerend voorzitter goedgekeurd
wordt en in notulen of het verslag daarvan melding wordt gemaakt. Stemgerechtigden kunnen hun
stemrecht uitoefenen door middel van het hiervoor bedoelde elektronische communicatiemiddel,
mits de stemgerechtigde via het elektronische communicatiemiddel rechtstreeks kan kennisnemen
van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.
5. In alle gevallen waarin de statuten, het huishoudelijk reglement of ander reglement niet voorzien, beslist het bestuur

 

 

 

Andere artikelen
Van de Voorzitter

Van de Voorzitter

Van de Voorzitter,   Een nieuwe rubriek. Even bijpraten over wat er zoal gebeurd in onze...

11/03/2025 - Minne Sytsema
Aan-en afprocedure (2501-01-09)

Aan-en afprocedure (2501-01-09)

2025-01-09-Aan-en-afmeldprocedure

10/01/2025 - Reinout Gunst
Informatie over Bridgeclub De Bilt (BCdB)

Informatie over Bridgeclub De Bilt (BCdB)

Bridgeclub B.C. De Bilt is in 2024 ontstaan uit de voormalige bridgeverenigingen  B.C. Groenekan en...

30/12/2024 - Wim van Muijlwijk/webmaster